Vierde Adventszondag jaar A – Dauwt hemelen uit den hoge

Schriftlezingen: Jesaja 7,10-14, Psalm 24, Romeinen 1,1-7 en Matteüs 1,18-24

Zie de jonge vrouw zal ontvangen en een zoon baren. En zij zal Hem noemen: ‘Immanuel’, ‘God-met-ons’. Jesaja 7,14

Bij Jozef ging het anders: hij was in zichzelf al vastbesloten niet gewelddadig te reageren. En toen kwam er een engel in het spel die door Jozef werd gezien in een droom en die hem vertelde: Er is geen andere man in het spel, ‘Het kind in haar schoot is van de heilige Geest’. De woorden van de engel brachten twee mensen bij elkaar. In zekere zin kunnen ook wij zulke engelen zijn. Er wordt veel haat en verdeeldheid gezaaid, onze samenleving kent daar veel voorbeelden van, maar onze opdracht als mens en als christen is zo’n goede engel te zijn die mensen bij elkaar probeert te brengen, die begrip probeert te kweken en eenheid, verzoening en vrede.

Authenticiteit en gehoorzaamheid

Op deze vierde zondag van de Advent gaat alle aandacht uit naar Maria en Jozef. Net als Lucas verkondigt Matteüs dat Maria zwanger was van de Heilige geest. Het kind van Maria is het kind van de hemel. Maar het kind van Maria is ook een kind van de aarde. Jozef, de pleegvader van Jezus, is immers uit het geslacht van David.

In veel kersttaferelen staat Jozef niet op de voorgrond. Het lijkt alsof hij niet meer is dan een figurant in het hele gebeuren: ‘Hij stond erbij en hij keek er naar’, maar het Evangelie van Matteüs laat iets anders zien. Toen bleek dat Maria in verwachting was, maakte Jozef een innerlijke worsteling door, maar hij nam resoluut zijn verantwoordelijkheid zodra de engel van de HEER hem daartoe opriep. Het is Jozef die het kind van Maria zijn naam gaat geven. Daarmee erkent Jozef het als zijn kind en geeft hij Jezus sociaal en juridisch zijn plaats in de joodse samenleving.

Matteüs noemt Jozef een rechtschapen man, wij zouden zeggen een integer iemand. Zijn gevoel voor integriteit verbiedt hem een kind te erkennen dat niet van hem is. Maar zijn geloof vraagt hem van de HEER te gehoorzamen. Hij zegt ‘ja’ en doet wat de engel heeft opgedragen. Soms kan het lijken alsof aan God gehoorzamen afbreuk doet aan iemands authenticiteit en integriteit. Maar Jozef ontdekt dat het een het ander niet uitsluit. Integendeel, door Gods wil te doen ontdekt hij zichzelf en de roeping van zijn leven.

Maria was evenmin een pion die klakkeloos uitvoerde wat haar werd opgedragen. Bernardus van Clairvaux noemt Maria het doorvoerkanaal van Gods genade, anderen noemen haar het riet waardoor de adem van de heilige Geest wordt voortbewogen, weer anderen de poort waardoor Gods genade de wereld binnenkomt. Die beelden zijn goed bedoeld, maar missen iets belangrijks, namelijk dat Maria geen passief instrument is, maar een vrije persoon die ‘ja ‘ zegt nadat ze gevoelens van ontzetting en onzekerheid heeft moeten overwinnen.

De kerkvader Augustinus was overtuigd dat de engel van de HEER niet alleen Maria maar ieder van ons uitnodigt het Woord van God te ontvangen, te dragen en ter wereld te brengen. In de late Middeleeuwen zei Meester Eckhart het op zijn manier: ‘We zijn allen geroepen om moeder van God te worden, want God moet telkens opnieuw geboren worden’.

Jan Hulshof

 

Boeken