Afpellen tot je kern – Artisjok

Rust nemen, op adem komen, even afstand… De zomerperiode beschouwen we als de meest geschikte tijd ervoor. Scholen hebben vrij, vergaderingen zijn er minder en we gaan op vakantie. We leggen de vaste patronen opzij, maken ruimte – althans dat zeggen en willen we. Om het ook te doen blijkt niet zo eenvoudig. Sommige mensen reageren er lichamelijk op met een paar slechte dagen, anderen moeten zin maken voor het vertrek. Op de een of andere manier hebben vele mensen ‘afpel’-werk te doen voordat het lukt om van de langere vrije tijd te kunnen genieten, vermoeidheid kwijt te raken en weer op te laden. Om dat te laten gebeuren moet je eerst toch weer bij jezelf komen, je kern, en bezig zijn met vragen als ‘wie ben ik ook alweer’, ‘wat is ècht van belang’, ‘waar doe ik het voor’ en ……. ‘waar ga ik (gaan we) naar toe’? Allemaal vragen die ook in ons geloof van groot belang zijn. In het evangelie snijdt Jezus ze steeds aan en Hij wijst naar liefde voor mensen, jezelf en God als weg om te gaan. Kan je zo zijn?

Artisjok

In de knop-fase is deze distelbloem eetbaar. Wel een (voor)gerecht dat op je bord bewerkelijk is en waar je tijd voor moet nemen. Lekker om mee te tafelen.

Boodschappen:

– per persoon een artisjok
– Griekse yoghurt
– mosterd
– wat honing/siroop
– azijn
– peper – zout

Aan de slag

Snijd het stukje steel direct onder de bloem af. Schik de artisjokken in een pan en giet er water op. Hierin wat zout en azijn. Het water aan de kook brengen en op laag vuur de artisjokken in 30-40 minuten gaar koken. (gaar als een schubblaadje gemakkelijk losgetrokken kan worden). Artisjokken uit de pan nemen en ondersteboven in een vergiet uit laten lekken.

Dipsaus:
Meng door een flinke lepel griekse yoghurt wat mosterd, honing of siroop. Eventueel iets dunner maken met klein schutje melk. Op smaak maken met zout, peper, drupje azijn. Roer het tot een mooi glad sausje.

Aan tafel:
Pluk de schubbladeren een voor een van de bloem en trek over de ondertanden de zachte substantie aan de voet van het blad los. Dip eerst het voetdeel van het blad even in het sausje. Na een aantal rondes worden de bladen dunner en paars. Trek deze eraf. Dan verschijnt een hooiachtige laag die losgetrokken/geschept moet worden (niet eetbaar). Eronder komt dan de grijsgroene bodem bloot te liggen en wordt al het werk beloond met ‘het lekkerste stuk’ dat je in partjes opsmult.

Eet smakelijk!

Gérard Martens

 

Boeken