Schriftlezingen: Jezus Sirach 3,17-20.28-29; Psalm 68; Hebreeën 12,18-19.22-24a; Lucas 14,1.7-14
Het evangelie neemt ons mee naar het huis van een farizeeër die Jezus had uitgenodigd voor een maaltijd op de sabbat. Dat is de derde keer dat dit gebeurt. In het vroege christendom werd deze traditie voortgezet met de viering van de agape met de fractio panis. Jezus merkt op dat de andere gasten zich als ze binnenkomen haasten om de eerste plaatsen uit te zoeken.
Hij maakt van de gelegenheid gebruik om een parabel te vertellen die een levensles is over het gedrag in zijn Koninkrijk en gaat dus veel verder dan een etiquetteregel of gezond verstand. De keuze van de eerste plaats gaat over het hart, niet over de zitplaatsen. Je kan de eerste plaats zelfs zoeken door jezelf op de laatste plaats te zetten, misschien om niet lastig gevallen te worden. Kiezen voor de eerste plaats, zegt Jezus, betekent jezelf boven alle anderen willen plaatsen anderen naar jouw hand zetten, aan anderen je gevoelens en je standpunten opdringen. Kortom eisen om gediend te worden in plaats van te dienen, geëerd te worden in plaats van dienstbaar en beschikbaar te zijn.
Het is in dit perspectief dat Jezus al eerder tegen de farizeeën zei: “Wee u, farizeeën, u bent gesteld op de ereplaatsen in de synagoge” (Lc 11,43). Denken we aan de gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar in de tempel en de vanzelfsprekendheid waarmee de eerste de tweede, die achteraan zit, minacht. Jezus nodigt ons uit om na te denken over de vernedering die je ondergaat als de uitnodiging van de gastheer volgt: “Vriend, kom meer naar voren”. Het evangelie stelt een totale omkering voor: het gaat er niet om de juiste keuze te maken om niet vernederd te worden, maar om de ware prioriteiten te kiezen, die van het Koninkrijk, waar zij die zich vernederen verheven zullen worden en zij die zich verheffen vernederd zullen worden.
De apostel Petrus schrijft: “Allen moeten zich in de omgang met elkaar laten leiden door nederigheid, want God weerstaat de hoogmoedigen, maar aan de nederigen geeft Hij genade” (1 Petrus 5,5). Het volk dat Jezus verzamelt, is een volk van nederigen. Met hen wandelt Hij door de steden en dorpen, niet op zoek naar eerste plaatsen of aandacht en privileges voor zichzelf, maar bewogen door de vermoeide en uitgeputte menigten: Hij verzamelt ze en leidt ze naar grazige weiden.
Aan de farizeeër die hem uitnodigt, doet Jezus een ander voorstel: “Wanneer u ’s middags of ’s avonds een feestmaal geeft, roep dan niet uw vrienden bij elkaar, of uw broers, of uw familie, of rijke buren. Die zouden u op hun beurt uitnodigen, om iets terug te doen. Nodig liever, als u een feest aanricht, armen uit, gebrekkigen, kreupelen en blinden. Wat een geluk voor u dat zij er niets tegenover kunnen stellen”. Het is een nieuw perspectief dat de liefde centraal stelt en geen wederkerigheid eist.
Vincenzo Paglia
Het Woord van God elke dag 2025