Bij het sterven van Kees Waaijman, de karmeliet die ons allen zo inspireerde, de teksten over Titus Brandsma die hij me een jaar geleden stuurde, als bijdrage aan meditaties voor de Goede Week. Woorden om stil van te worden, wijsheid met alleen maar meer betekenis, met Titus Brandsma op weg naar Pasen zoals alleen Kees ons dat kan meegeven. Rust zacht, dank voor alles, Zalig Pasen.
Leo Fijen
Vijf Titus Brandsma meditaties
Palmzondag
Op Palmzondag wordt de intocht van Jezus in Jeruzalem gevierd. De stad is in een uitbundige stemming. Wij weten, dat Jezus zijn dood tegemoetgaat. Ook hijzelf beseft dit terdege en weent over zijn geliefde stad: ‘Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en stenigt! Hoe vaak heb ik je kinderen niet willen verzamelen, zoals een kloek haar kuikens verzamelt onder haar vleugels, maar je wilde niet’ (Luk 13,34).
Voor Titus Brandsma is dit het grootste lijden van Jezus: God wil zich met ons verenigen in liefde, maar wij willen niet. De liefde van God blijft onbeantwoord. Titus verenigt zich met Jezus’ lijden en laat zich geen moment ontmoedigen. Integendeel, zijn hele leven heeft hij ervoor geijverd de liefde voor God en zijn mensen aan te wakkeren. Hoe meer hij leed onder Gods verlatenheid, hoe meer hij zich inzette voor Gods zaak. Onvermoeibaar. Onverzettelijk. Zo gaan wij met Titus de lijdensweek in.
Witte Donderdag
Witte Donderdag is een feest met twee gezichten: Jezus viert met zijn leerlingen het avondmaal van zijn zelfgave in liefde en tegelijk hangt er over dit liefdesmaal de schaduw van zijn naderende lijden en zijn afschuwelijke dood.
Voor Titus Brandsma tekent deze dubbelheid de liefde tussen God en mens – én de liefde tussen mensen. Hiervan is hij zich steeds bewust. Zo herinnert hij zich – in een preek bij het huwelijk van zijn zus – de woorden die Jezus sprak tijdens het laatste avondmaal: ‘Vurig heb ik ernaar verlangd, eer ik ga lijden, met jullie dit paasmaal te eten’ (Luk 22,15). Vurige liefde en lijden gaan voor Titus samen. Paaslam en liefdesmaal zijn één. Maar vreugde voert bij hem de boventoon: de blijdschap zijn leven te mogen breken én delen. Zo was hij levend onder ons, zo blijft hij onder ons leven: ‘Liefde maakt het lijden licht, maar leven is geen spel’.
Goede Vrijdag
In het concentratiekamp Amersfoort hield Titus Brandsma op Goede Vrijdag 1942 voor zijn medegevangenen een indrukwekkende meditatie over Gods lijden in deze wereld. Kern van zijn overweging: het lijden van mensen is Gods lijden. Het lijden van de mensheid is de ‘nederdaling van God in ons leven, God met ons’.
Dit geheim belicht hij vanuit de Nederlandse mystiek: de ware mysticus ‘ziet de grote ellende van de mensen’, hij deelt erin, hij kijkt er nooit van weg. Daarom is voor Titus Brandsma ‘het lijden van Jezus het allereerste waarop wij onze beschouwing moeten richten, het is de weg die ons met God verenigt.’ Tot dit inzicht kwam hij met vallen en opstaan: ‘Duldend, wachtend moest ik leren.’ Hij moest leren het leed bij zich toe te laten en door zich heen te laten gaan. Toen pas ‘ging het boven op mij staan, tot ik stil lag zonder mij te weren.’
Stille Zaterdag
In zijn stille gevangeniscel in Scheveningen schreef Titus Brandsma deze woorden: ‘Och, laat mij hier maar stil alleen, het kil en koud zijn om mij heen en laat geen mensen bij mij toe, het alleen zijn word ik hier niet moe.’ Titus was geen mensenschuw wezen. Integendeel, hij liet voortdurend mensen bij zich toe en zocht ze op. Hij hielp waar hij kon.
In de eenzaamheid van zijn gevangeniscel ontdekte Titus zijn diepste roeping: staan voor Gods gelaat, in alle eenvoud. Stil. Deze stilte was hem vertrouwd. Hij verbleef er voortdurend in. Hoewel de mensen om hem heen hem druk bezig zagen, was hij van binnen stil, zo stil als Jezus na zijn lijden en dood. Stille zaterdag. Deze stilte helpt ons Titus na te zeggen: ‘Ik ben gelukkig in mijn leed, omdat ik het geen leed meer weet, maar het alleruitverkorenst lot dat mij vereent met U, o God.’
Paaswake
In de paasnacht trekt een engel van de Heer langs onze huizen. Wanneer hij ziet dat onze deurposten getekend zijn door het bloed van het paaslam, trekt hij voor ons uit: de vrijheid in, weg uit het huis van onze verslavingen. ‘Maar’, zo leert Titus Brandsma ons, ‘wij zijn niet enkel uiterlijk getekend door het bloed van het lam. Christus lééft in ons. Zijn bloed is niet zomaar een uiterlijk teken aan onze deurposten, aan de buitenkant van ons huis, nee, Christus doorstroomt ons met zijn levenskracht en laat onze wangen gloeien van liefdesvuur. Hij maakt ons jong.’
Dit is voor Titus Paaswake: door de dood heen leven, ieder ogenblik, verbonden als we zijn met Christus die in ons leeft. Dit vervult ons met grote vreugde: ‘Nu het Pasen is, past ons vreugde.’ Deze blijdschap is geen leeg gelal, maar de vreugde van het ‘onophoudelijk halleloeja.’ Want we zijn herboren.
Alle citaten van Titus Brandsma zijn genomen van de website www.titusbrandsmateksten.nl.