Schriftlezingen: Amos 6,1a.4-7; Psalm 146; 1 Timoteüs 6,11-6; Lucas 16,19-31
De gelijkenis van de arme Lazarus drukt ons met onze neus op de wreed heid van de wereld: er zijn er velen die “gekleed in purper en het fijnste linnen” overvloedig feesten en geen oog hebben voor de talloze arme Lazarussen die eenzaam voor hun deur liggen. Hun wreedheid lijkt nog bitterder dan die van de rijke man in de gelijkenis. Lazarus is de naam van hele landen voor wie er niet eens een kruimeltje voedselhulp is. De lijst is ons bekend. En we weten dat oorlogen niet alleen doden veroorzaken, maar ook verschrikkelijke armoede. Ook vandaag de dag is de uitspraak in het evangelie over Lazarus, die “graag zijn honger gestild had”, al was het maar met kruimels, bitter! De woorden van de profeet Amos zijn erg hard: “Wee u, zorgelozen in Sion […]. Zij liggen op ivoren bedden en strekken zich uit op hun rustbanken; zij eten de lammeren van de kudde en de kalveren uit de stal op […] zij drinken wijn uit brede schalen […] maar om de ondergang van Jozef treuren ze niet”. De “zorgeloosheid”, dochter van het egocentrisme van individuen en volkeren, komt neer op onverschilligheid.
Onverschilligheid is een virus dat onze tijd blijft infecteren. Onverschilligheid is precies het tegenovergestelde van God. Hij is de vriend van de mensen, de vriend van de armen, de verdediger van de zwakken, de ware filantroop. God, die de rijke man verkeerd begrijpt, is ontroerd door de arme Lazarus – of Eliëzer, wat “God helpt” betekent. Misschien is hij daarom wel de enige die in de parabel bij naam wordt genoemd. De dood van de twee opent een nieuwe scène. De rijke man wordt begraven in de aarde, terwijl de arme Lazarus door de engelen naar Abrahams schoot wordt gedragen. De wereld wordt op zijn kop gezet. De rijke man, die eerst verzadigd was, heeft nu dorst; hij die vroeger feest vierde, weent nu en hij komt tot inzicht over de waarheid van zijn leven. Hij realiseert zich nu dat hij tijdens zijn leven eigenlijk al een arme mens was, maar dat de hoogmoed en de gehechtheid aan zijn bezit zijn hart hadden verblind. En hij blijft alleen achter; er is niemand die hem opneemt. Onverschilligheid lijkt zelfs God te verhinderen de afgrond te overwinnen die de mens voor zichzelf heeft gegraven. De rijke man vraagt in zijn wanhoop niet eens om van plaats te veranderen; het zou hem al genoeg zijn om met zijn tong een nat gemaakte vinger aan te raken. Het is een strenge waarschuwing: wie zijn leven alleen voor zichzelf opbouwt, bouwt in feite zijn eigen hel. In elk geval is zijn kreet een waarschuwing om de tijd van ons leven niet te verspillen door te profiteren, om geen kloof tussen de mensen te laten ontstaan, maar om ons net in te spannen om de bestaande kloven te dichten. Abraham dient de gekwelde rijke man van antwoord: “Ze hebben Mozes en de Profeten; daar moeten ze naar luisteren”. Wij moeten geen buitengewone dingen doen. Wij hebben het woord van God gekregen. Daarnaar luisteren is de taak van de gelovigen om hun hart te bekeren. Wie daarnaar luistert, zal ook leren luisteren naar de roep van de armen.
Vincenzo Paglia
Het Woord van God elke dag 2025
Afbeelding: Meister des Codex Aureus Epternacensis (Codex Aureus van Echternach),
1030-1050, Germanisches Nationalmuseum, Nürnberg